Allewederreis 1996 Italië

Over de Alpen

Als medewerker van Flevobike heb ik sinds ruim een jaar een Alleweder "van de zaak". Een historisch exemplaar, hier is nog de 365-dagen Fietsprijs mee gewonnen. Samen met mijn collega's Theo, Peter en Allert fietsen wij dagelijks op en neer tussen Dronten en Lelystad (2x19 km). Mensen zeggen vaak, ja, in de vlakke Flevopolder met rechte fietspaden en wind, dan is zo'n Alleweder nog wel wat. Nu had ik zelf wel ontdekt dat ik er ook graag mee in de stad rijdt, maar een vakantiereis met bergen, hoe zou dat zijn?

Op weg

Bovendien wilde ik nog bij een naar Italië geëmigreerde vriend op kraamvisite. Magliano Alpi (100km ten zuidoosten van Turijn) was dus het reisdoel. Theo durfde de uitdaging wel aan. Wij stelden ons voor dat we wel wat extra remmen en verzet konden gebruiken. Besloten werd het 65t voorblad om te ruilen voor een 42/52 -combinatie met een 12-28 cassette op een 3*7 naaf met schijfrem. Op het 20" achterwiel geeft dit een verzet van 1,6 tot 8,7 meter. De schijfrem zorgt er voor dat de warmteontwikkeling in de rem de band niet bereikt. Na nieuwe banden gemonteerd te hebben, een paar banden, spaken en plakspullen ingepakt te hebben waren de fietsen klaar voor de reis.

Met wat passen en meten konden tent, slaapspullen, potten en pannen ingeladen worden. Zo stonden er 2 Alleweders met een beladen gewicht van een kleine 50 kg klaar. Kom je daar nog mee vooruit? Dat lukte wel. De eerste dag reden we gelijk maar naar Keulen. (275 km, WK97 -gangers, het is te doen!). De volgende dag werd het "Rijnreisje" voorgezet. De weg vinden is niet moeilijk op deze manier, hoewel de fietspaden nogal eens doodlopen op havens en industriegebieden en niet overal even breed zijn. Zo slaat menig Duitse dame die een rustige "Radwandertour" maakt de schrik om het hart als wij passeren. Maar de meeste mensen zijn positief verrast door onze verschijning al verdenken nogal wat mensen ons ervan een motortje gemonteerd te hebben.

Bij Bingen overnachten we. Omdat de Rijn nogal een ruime bocht naar Mainz neemt lijkt het aanlokkelijk een "shortcut" richting Straatsburg te nemen. Bovendien, zo wordt ons verzekerd, is "Die Alte Weinstrasse" bijzonder schon. Maar wijn groeit op heuvels. Gelijk bij het verlaten van de Rijn moet je omhoog. Dat is wel even wennen. Terugschakelen maar en daar ga je met 10 km per uur. Maar als je doortrapt kom je vanzelf boven. Het is stralend weer, zodat we s�avonds met roodverbrande koppen aankomen in Kehl (de Duitse kant van Straatsburg). Van Straatsburg naar Basel gaat een rechte saaie weg langs industriegebieden en de gekanaliseerde Rijn. Maar de straffe noordenwind helpt ons hier snel voorbij. In Zwitserland komen we langs de Murtensee en rijden zowaar over het parcours van de 100km van het EK94 in Laupen. Na een "colletje" van 800 meter dalen we af naar het meer van Gen�ve, snelheden van 80km per uur beginnen al heel gewoon te worden. In Montreux vinden we een mooi campingstrookje aan het meer. In september is het toch al koud om te zwemmen. Een motorrijder waarschuwt ons voor sneeuw op de bergpassen.

De Beklimming

En dan komt de grote dag, de beklimming van de Grote St. Bernardpas, bijna 2500 m hoog. Theo heeft ineens een zere knie en zijn achillespees voelt ook niet goed. We gaan toch maar op weg. De 40 km naar Martigny met vals plat (van 300 m naar 700m) gaan moeizaam. We eten maar eens goed en besluiten toch maar verder te gaan. Langzaam wordt het steiler op weg naar de autotunnel (2000m) Het is wel een beetje raar om scheefhangend eindeloos (met 8 km/h) door een kuipbocht van een ruime haarspeld te rijden. Theo krijgt weer moed, we moeten nog 7 km en 600 m klimmen naar de top. En dan blijkt dat een driewieler zo gek nog niet is. Met 6 km kun je nog zonder slingeren en zwalken ontspannen (relatief) rijden. Als je maar het goede verzet kunt schakelen. Halverwege spreekt een Belgisch echtpaar ons nog wat moed in. Ruim een uur doen we over de 7 km, maar we bereiken de top. Als antwoord aan de per auto reizende toeristen zeggen we dat het allemaal best wel meevalt.

En dan de afdaling. Lekker beschut suizen we over de inmiddels in de schaduw liggende slingerweg. Dan begint het naar gebraden remvoering te ruiken en wat is dat tikkende geluid? Even stoppen. De trommelremmen blijken gloeiend heet, de naven en de spaken staan te tikken als een afkoelende automotor. Maar de oplossing is eenvoudig. Even de wielschijven demonteren en we kunnen weer "vol" naar beneden. Dan is Allewederrijden toch wel een heel andere ervaring dan fietsen. Bij snelheden tussen de 60 en de 95 km per uur suizen we naar Aosta. Het echtpaar van een "Alimentari" waar we avondinkopen doen veroorzaakt een oploopje op straat als ze met veel Italiaanse oh's en a's onze fietsen gaan bekijken.

In Italië

Door de schilderachtige Aosta-vallei komen we onvermijdelijk in Turijn. Onderweg fietsen we nog met wat Italiaanse wielrenners. Bij stukjes afdaling waaien ze weg, maar tijdens de bijbehorende klimmen zien we ze steeds weer terug. Turijn is natuurlijk een gekkenhuis van Fiatjes, scooters en Sisi-riders. Maar we komen er zonder kleerscheuren door. Wat zien we daar achter ons? Een Panda van de Polizia opent het portierraam en een alleraardigste agente zwaait met een stopbordje. Onze fietsen worden keurig aan een technische controle onderworpen. Maar zonder motor mag alles. Na een lange dag komen we aan in Magliano Alpi. Een frisse douche en een pasta maaltijd doen ons goed. Mijn "veritaliaanste" vriend, waarmee ik vroeger toch heel veel gefietst heb heeft het ook al niet begrepen: "leuk karretje, maar waarom bouw je er geen motor in?"

Na 7 dagen en 1350 km is een dagje rust wel lekker. We bezoeken (met de auto) de markt in Mondovi. Na wat pootje baden in de beek is deze fietsloze dag alweer om. We vertrekken de volgende dag op tijd, het is stralend weer, met een koele noordenwind uit de bergen, op naar het Lago Maggiore. Op zondag maken veel Italianen een dagtochtje en worden we overal enthousiast begroet. Er stoppen zelfs nog 2 aardige meisjes voor ons, maar we fietsen maar weer door. Morgen de St.Godhardt pas.

Meer bergen

De klim naar de St. Godhardt heeft een zeer lange aanloop. Vanaf het laagste punt van Zwitserland, (Locarno,270m), moet je in 100 kilometer naar 2150 meter klimmen. Niet steil, (max. 7%) maar wel lang. De autosnelweg gaat nu door een tunnel, maar op de oude snelweg is het prima fietsen. Alhoewel de afdaling maar zo'n 5% is rijden we over de 3 baans betonweg al snel 90. Bij 95 rem ik bij, maar Theo gaat voor de 100. Maar het wordt al bochtiger, zodat hij bij 98,5 toch ook maar moet gaan remmen. Al kijkende op de kaart heb ik het plan gemaakt om morgen de 3 passen tocht Grimsel-Furka-Susten te gaan maken. Omdat er geen camping meer is voor de afdaling besluiten we ons de luxe van een hotel te permitteren.

Theo houdt een rustdag, ik ga op weg na een slechte nacht (onder een 3 dubbeldik Zwitsers winterdekbed is het toch wat te warm als je een dun slaapzakje gewend bent). Het is prachtig weer. De 14 kilometer en 900 meter klimmen naar de Sustenpas duurt 1,5 uur. Het verschil in klimmen zonder bagage valt tegen, ik schat dat ik ongeveer 1 kilometer per uur sneller ga. Ik ben trouwens vergeten mijn slaapzak uit te laden. De afdaling is adembenemend, al is de wetenschap dat je alles (en nog meer) weer omhoog moet wel onprettig. De beklimming van de Grimselpas kost al meer moeite. Maar ik kom boven. Ondertussen kom ik dezelfde mensen weer tegen, die deze tocht per touringcar ondernemen. Bij de afdaling van de Grimsel heb je een prachtig uitzicht op de Rhône- Gletscher. En op de weg naar de Furka pas, met als de laatste kilometer een stijging van 14%. Ik gebruik voor het eerst de lage gearing van mijn naaf. Maar onder de 7 kilometer zakt de snelheid niet. Na een afdaling (zonder vangrails!, deels met hekjes met de balk op ooghoogte) kom ik Theo in het dal weer tegen. We dalen verder af naar het Vierwoudstedenmeer. Na 140 kilometer over 3400 meter hoogteverschil ben ik eindelijk verlost van de jeuk in mijn benen, ik heb moeite Theo bij te houden. Als halverwege het eten koken de benzine op is wordt het helemaal zwaar, maar gelukkig kan Theo door uit de 18 pompen van het nabijgelegen pompstation uit elk handvat 3 druppels benzine te laten lopen nog voldoende sprokkelen om de halfgare macaroni nog eetbaar te maken.

Weer naar huis

De terugtocht door Frankrijk, Luxemburg en België verloopt verder voorspoedig. Ook de Franse politie controleert onze voertuigen. Verder zijn ze niet te beroerd ons naar een camping te escorteren. Dat het weer wat minder is deert ons niet zo, een temperatuurtje van 10 graden betekent in de Alleweder nog steeds korte-broekenweer. Halverwege de laatste dag gaat het nog even mis. In de Betuwe rijden we naaste elkaar over een smal bruggetje. De tegenligger heeft het vierkante bord met de twee pijlen. Pang, daar vliegt een wieldop. De schade viel dus gelukkig mee. Na beloofd te hebben de wieldop van de auto te vergoeden konden we (met de schrik nog in de benen) doorrijden. Moe en voldaan kwamen we na 17 dagen en 2800 kilometer weer in Lelystad aan, om de volgende dag meteen maar weer naar Dronten te forensen.

Volgend jaar weer?

De reis in de gestroomlijnde 3-wieler is prima bevallen. Met klimmen en optrekken merk je natuurlijk wel dat je wat extra kilo's mee moet nemen. Maar met het juiste verzet(en wat geduld) kom je altijd boven. In een 3 wieler kun je namelijk wel zo langzaam rijden als je wilt zonder om te vallen. Naar beneden gaat fantastisch in zo'n karretje. Doordat je met 3 wielen kunt remmen is het remvermogen ondanks de extra kilo's en snelheid groter dan van een 2 wieler. Je blijft je daardoor (relatief) veilig voelen.De weersbescherming is zeker in het naseizoen (september) erg prettig. Of we volgend jaar weer gaan? Ja, maar dan wel in de Carbon-Alleweder.

Fietsgroeten, Ymte Sijbrandij